Staan we vandaag voor een ‘Tipping Point’ voor duurzaam wonen? De corona-crisis en torenhoge prijzen voor energie en bouwmaterialen hebben een aanzienlijke impact op de transitie naar duurzaam wonen. Vlamingen willen een hogere woonkwaliteit en meer energie-efficiëntie. Maar de betaalbaarheid daarvan komt in het gedrang. Dit artikel bundelt acht gedragsaanbevelingen voor overheden, real estate en ontwerpers om de woontransitie te doen slagen. Ze zijn gebaseerd op drie onderzoeken in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving.
Vertrek van huidige successen
Ruimtelijke ontwerpers in Vlaanderen zijn voortrekkers in de transitie naar een bewuster ruimtegebruik. Ze trachten deze omschakeling te maken door een aanbod te voorzien van compact wonen in steden, kernen en aan mobiliteitsknooppunten. Vaak in opdracht van steden en gemeenten, en ondersteund door de Vlaamse Regering, bouwden ze de voorbije vijftien tot twintig jaar kwaliteitsvolle stads- en woonprojecten. Die projecten hebben vaak een mix van compact wonen, een fijne woonomgeving en nabijheid van voorzieningen gemeen. In het ‘Belevingsonderzoek compact wonen’ getuigden bewoners van dergelijke projecten en andere buurten in stads- of dorpskernen, over hoe fijn het is er te wonen.
De slagzin “Build and they will come” (vooral gebruikt door mobiliteitsexperts), illustreert de aanpak van ruimteprofessionals: voorzie een voldoende (aantrekkelijk) aanbod aan compact wonen en mensen zullen daar gebruik van maken. Het mogelijk maken om een bepaald gedrag te stellen of het laagdrempelig te maken, het enablen, is dan ook een cruciale gedragshefboom. De eerste aanbeveling is daarom ook ‘evident’: bouw verder op deze successen. Zet lokaal en regionaal deze successen ook in de kijker en bevestig bewoners van die projecten in hun woonkeuze.
Kijk door de bril van bewoners en verhuizers
Hoewel er meer en meer kwalitatieve woonprojecten worden gebouwd, komen ze nog niet altijd tegemoet aan de diversiteit aan woonwensen van Vlamingen. Willen overheden, projectontwikkelaars en ontwerpers meer mensen overtuigen om te kiezen voor compacte en goed gelegen woningen, dan is het belangrijk dat beleid en aanbod zijn gestoeld op het begrijpen van wat mensen ‘drijft’ in hun woonkeuze. In het ‘Belevingsonderzoek naar beïnvloeders bij woonveranderingen en niet-veranderingen’ wordt dat helder gemaakt a.d.h.v. vijf levensopgaves. Een levensopgave is een leidmotief die de motivatie voor een woonkeuze verklaart. M.a.w.: de woning en woonomgeving als facilitator van het leven dat iemand wil leiden.
De vijf levensopgaves zijn:
- Op zoek naar zelfstandigheid. Deze levensopgave kan bijvoorbeeld gelden voor jongvolwassenen die op eigen benen willen staan. Maar dit ‘leidmotief’ is ook toepasbaar op alleenwoners die hun leven (opnieuw) onafhankelijk willen/moeten inrichten.
- Op zoek naar ruimte voor kinderen. Toekomstige gezinnen, gezinnen met kinderen, nieuw-samengestelde gezinnen en eenoudergezinnen maken keuzes in functie van het opvoeden van hun (klein)kinderen.
- Op zoek naar gemeenschap en vrije tijd. Medioren, jonggepensioneerden, koppels zonder kinderen (of van wie de kinderen het huis uit zijn) en alleenwoners genieten van hun (toegenomen) vrije tijd en brengen die door met vrienden of besteden die aan bv. cultuur.
- Op zoek naar veiligheid, zorg en toegankelijkheid. In deze levensopgave gaat het over senioren met een zorgbehoefte, mensen met een fysieke/mentale beperking, mantelzorgers, enzovoort. Ze zoeken naar (intergenerationele) zorg en assistentie die hen toelaat zoveel mogelijk zelfstandig hun leven te leiden (bv. kangoeroewonen).
- Op zoek naar een betere/veilige toekomst. Dit is voornamelijk een levensopgave voor vluchtelingen en gezinnen in armoede. Overleven en het vinden van stabiliteit zijn hun eerste prioriteit en een dagelijkse realiteit.
Maak van compact wonen een gemakkelijke keuze
De motivatie van een huishouden voor een bepaalde woonwens, betekent echter nog niet dat dat huishouden in staat is die wens (helemaal) te vervullen. Iemands woongedrag, is het resultaat van een afweging tussen ‘motivation’ (de woonwens) en ‘ability’ (vooral bepaald door iemands vermogen en aanbod). We gaven al aan dat het voorzien van een aantrekkelijk aanbod aan (compact) wonen een belangrijke ‘enabler’ is. Maar dat geldt nog meer voor iemands vermogen. Hoe groter het vermogen van een huishouden, hoe hoger de kans dat het ook zijn woonwens kan vervullen. Sommige huishoudens hebben echter nauwelijks keuze.
Veel huishoudens zitten tussen die twee uitersten. Ze hebben verschillende dingen af te wegen. Of anders gezegd: hun ‘ability’ laat niet toe om alle woonvoorkeuren te realiseren. Dat zien we bv. bij jonge ouders. Sommigen willen graag nog in de stad blijven wonen. Maar de nood aan meer ruimte in combinatie met betaalbaarheid en aanbod, maakt dat niet evident. Het ene gezin kiest daarom om toch in de stad te blijven wonen waarbij in de afweging nabijheid van voorzieningen belangrijker wordt bevonden dan meer ruimte. Een tweede gezin kiest dan misschien om de stad te verlaten omdat het enkel daar een woning met voldoende ruimte heeft gevonden en neemt het heen en weer rijden naar school en vrije tijd voor de kinderen er dan maar bij.
De Vlaamse en federale overheden kunnen dit afwegings- en keuzeproces beïnvloeden ten voordele van compact wonen door juridische, financiële en fiscale drempels te verlagen. Deze aanbeveling wordt best uitgewerkt door juridische en financiële experts. De drie belevings- en gedragsstudies wijzen alvast op verschillende drempels: ingewikkelde regelgeving voor alternatieve woonvormen (zoals kangoeroewonen), fiscale maatregelen die bepaalde huishoudens benadelen, registratierechten die de doorstroom op de woningmarkt belemmeren, woningen als beleggingsproduct en een ingewikkeld subsidiebeleid (bv. voor zonnepanelen), enzovoort.
Nabijheid en duurzame mobiliteit: kip of het ei?
Nabijheid van voorzieningen is een belangrijke, kwalitatieve eigenschap van compacte buurten. Ruimteprofessionals en mobiliteitsexperten maken daarom de redenering dat het creëren van meer van die buurten, meer mensen aanzet tot compact wonen en duurzaam verplaatsen. De ‘Gedragsstudie: Nabijheid van voorzieningen versus verplaatsingsgedrag en woonplaatskeuze’ toont aan dat oorzaak en gevolg ook omgekeerd kunnen zijn. Mensen die zich graag te voet of met de fiets verplaatsen, zijn bv. net daarom geneigd om in een compacte wijk te gaan wonen. Voor personen die meer aangewezen zijn op de auto, er gemakkelijk toegang toe hebben (bv. d.m.v. een salariswagen) of simpelweg zich graag met de wagen verplaatsen, is zo een wijk dan minder aantrekkelijk.
Woonvraagstuk gaat hand in hand met andere transities
Compact wonen in kernen aantrekkelijker maken, gaat hand in hand met het aanpakken van andere maatschappelijke opgaven. De ‘Gedragsstudie: Nabijheid van voorzieningen versus verplaatsingsgedrag en woonplaatskeuze’ illustreert de verwevenheid met de transitie naar een duurzame mobiliteit. De woonwensen van verschillende huishoudens en demografische groepen, tonen ook de linken met het klimaatvraagstuk, gezondheid, sociale cohesie en de betaalbaarheid van de zorg. Op zich is dat ook logisch: ouders laten hun kinderen het liefst opgroeien in een gezonde en veilige omgeving, sommige mensen willen graag wonen op een plek waar er vanalles te beleven of ontdekken valt, als oudere wil je graag ergens wonen waar je nog je eigen boontjes kan doppen, … Geef compact wonen die kwaliteiten, en we staan al een eind verder met onze transitie.
Gebruik een roadmap naar de toekomst
De verwevenheid met andere maatschappelijke uitdagingen, toont aan dat we als samenleving voor een systeemverandering staan. Dat vraagt om een langetermijnaanpak. Het is belangrijk dat overheden daarvoor een roadmap uitwerken. Zo een roadmap bestaat uit verschillende stappen die op elkaar verder bouwen. Die stappen vormen de concrete uitvoering van de Strategische Visie voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. De Strategische Visie voor het BRV is hierbij de ‘missie’ en ‘visie’ voor de Roadmap. Bij de Roadmap hoort ook een ‘motivatieplan’. Dat motivatieplan geeft bij elke stap aan welke communicatie-acties nodig zijn om belanghebbenden, ‘influencers’ en bevolking te informeren en motiveren. Niet alleen de Vlaamse overheid, maar ook lokale besturen of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (zoals bv. ‘Regionet Leuven’), is het hanteren van een roadmap met een motivatieplan nuttig.
In het ‘Belevingsonderzoek naar beïnvloeders bij woonveranderingen en niet-veranderingen’ geven we zowel een aanzet tot een roadmap voor de Vlaamse overheid als een voor steden, gemeenten en lokale samenwerkingsverbanden.
De ‘boomer’ als katalysator?
Transitie vraagt tijd. Alles tegelijk omgooien is niet altijd makkelijk of verstandig. We zetten ons soms het best aan een complexe uitdaging door te beginnen met een knoop te ontwarren. Met het ‘Belevingsonderzoek naar beïnvloeders bij woonveranderingen en niet-veranderingen’ identificeren we de ‘boomer’-generatie als een belangrijke hefboom tot de woontransitie.
In de woonliteratuur wordt een deel van deze generatie gelabeld als de ‘slimfit’-huishoudens. Dat zijn medioren en jonggepensioneerden die op moment van hun pensioen of wanneer de kinderen het huis uit zijn, de gezinswoning verlaten voor een stek in de stad of dorpskern. Dat biedt een jong gezin met kinderen de kans om van de voormalige woning hun nest te maken.
De ruimtebesparing is evident. Voor de woonkeuze van het jonge gezin hoeft geen extra ruimte te worden aangesneden. En in de jonge gezinnen die komen te wonen in een compacte woning en/of in een kern, doen vele kinderen een positieve woonervaring op wat betreft compact wonen.
De tendens van ‘Slimfit’-huishoudens verder stimuleren, zou een belangrijke hefboom voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen kunnen zijn. Wel is nog verder onderzoek en experiment nodig. Het vraagstuk is immers wat complexer dan een veredelde huizenruil. Voor vele medioren en jonggepensioneerden liggen nog de kwestie van betaalbaarheid en emotionele en sociale barrières op de weg. Niettemin kunnen we wel veel leren van de ‘Slimfit’-huishoudens van vandaag. Ze anticiperen op hun toekomstige noden en behoefte als minder mobiele senior en daardoor gaan ze heel bewust en proactief om met hun woonkeuze en zijn daar ook heel tevreden over. Ook hier kunnen we dus bouwen op wat goed gaat.
Benut de crisis
De drie belevings- en gedragsonderzoeken die we hebben uitgevoerd i.o.v. het Vlaams Planbureau voor Omgeving, gingen door in de periode van 2019 tot 2022. Door de coronacrisis was een deel daarvan een turbulente periode. We waren getuige van hoe de tijdsgeest kan veranderen. De coronacrisis heeft een grote impact gehad op hoe we de afgelopen twee jaar hebben geleefd en heeft onze perceptie over wonen bijgeschaafd. Gezinnen die reeds compact woonden verlangden vaak naar meer ruimte, een extra kamer en liefst ook een buitenruimte of terras. Ook de wensen over de woonomgeving zijn duidelijker gekanteld naar meer kwalitatieve publieke ruimte en natuur.
Het is moeilijk te voorspellen in hoeverre deze veranderingen structureel zullen zijn. Bovenop deze crisis zijn er nog andere crisissen die spelen, zoals de wooncrisis. Aantrekkelijke centrumsteden en hun randgemeenten, zijn steeds minder betaalbaar voor onder meer jonge gezinnen. De beïnvloeder ‘ability’ lijkt zo steeds meer aan belang te winnen.
Daarnaast is er de energiecrisis die Vlamingen confronteert met torenhoge energiefacturen. De impact zal zich voornamelijk laten gelden bij zij die groot wonen, in vrijstaande en slecht geïsoleerde woningen. Hier bovenop bracht de coronacrisis en energiecrisis ook nog grote bouwmatrialenkorten teweeg die prijzen voor voornamelijk isolatiemateriaal en hout de hoogte in stuwden.
Wat we nu zien is dat duurzaam bouwen en wonen financieel rendeert. Maar duurzame keuzes zijn duur. Compact wonen en duurzaam leven wordt zo enkel mogelijk voor de ‘happy few’. Nochtans hebben we iedereen in onze samenleving nodig om tot een succesvolle transitie te komen.
Maar crisissen bieden ook kansen. We staan vandaag voor een kantelmoment (tipping point) voor hoe we morgen gaan wonen en ons verplaatsen. We zien alvast bij burgers de motivatie om duurzame keuzes te maken. De bal ligt nu in het kamp van de Vlaamse en federale overheid om, ook in tijden van crisissen, de ability van hun burgers te versterken. In dit scharniermoment zijn zij onze belangrijkste ‘beïnvloeders van wonen’.
Over de 3 belevings- en gedragsonderzoeken:
Het Vlaams Planbureau voor Omgeving liet in de periode tussen 2019 en 2022 drie belevings- en gedragsonderzoeken over wonen uitvoeren. Dat zijn:
- ‘Belevingsonderzoek compact wonen’ (door Endeavour, Urban Connector & Fram Bambust)
- ‘Gedragsstudie: Nabijheid van voorzieningen versus verplaatsingsgedrag en woonplaatskeuze’ (door Endeavour & Cosmopolis VUB)
- ‘Belevingsonderzoek naar beïnvloeders bij woonveranderingen en niet-veranderingen’ (door Endeavour, Urban Connector & Customer Revolution).
Wil jij duurzame verandering versnellen?
Bij ons krijg je geen klassieke of theoretische aanpak. We gaan meteen aan de slag met een creatieve mindset, gericht op echte resultaten en snelle acceptatie. Onze aanpak kijkt vooruit en brengt direct tastbare successen met zich mee.